Leerlijn schrijven herschrijven. Het kan en moet beter.

Leerlijn schrijven herschrijven. Het kan en moet beter.

Laten we samen aan de slag met het ontwerpen van een moderne leerlijn schrijven. Deze behoefte heb ik als leraar Nederlands en sluit ook aan bij mijn onderzoek en ontwikkelwerk rond onlinegeletterdheid.
Ik heb net een oproep via de sociale media gedaan om samen na te denken over en te gaan ontwerpen van een leerlijn schrijven. Mijn invalshoek is bovenbouw VO, maar onderbouw VO en MBO hebben natuurlijk eenzelfde probleem, denk ik.
De schoolboeken leveren niets bruikbaars, het is alleen schrijven voor een cijfer, leerlingen worden hetzelfde behandeld, nieuw mogelijkheden krijgen geen aandacht, leerlingen kunnen geen individueel traject kiezen, (zie verder beneden). Ook is schrijven tegenwoordig in in onze crossmediale informatieomgeving heel anders dan vroeger. Dit kan beter.
Ik ben heel benieuwd naar andermans ideeën en hoop op een ontwikkelgroep. Lees de oproep die ik op sociale media – met name de groepen Actief leren zonder cijfers en Leraar Nederlands op Facebook- hieronder en reageer.

Ik ben ontevreden over de leerlijn schrijven op mijn eigen school, die het niveau van een aantal opdrachten in het PTA niet overschrijdt. Ik probeer wel van alles, maar het is niet systematisch en dat wil ik wel.
Wie wil meedenken en meewerken over/ aan het ontwerpen van een leerlijn – in eerste instantie voor de bovenbouw – voor schrijven, waarbij formatief toetsen/ feedback, keuzevrijheid leerlingen/ leertrajecten, verschillende manieren van afsluiten, online en offline samenwerken en integratie met onlinegeletterdheid een onderdeel zijn. Maar ik wil niet een theoretische leerlijn, maar ook praktisch een verzameling opdrachten, didactische werkvormen, misschien een online werkomgeving (heb vroeger hiervoor wel Wikis gemaakt). Wie doet mee?

One thought on “Leerlijn schrijven herschrijven. Het kan en moet beter.

  1. Waar ik een aantal jaren geleden mee begonnen ben, is kijken bij het Angelsaksische moedertaalonderwijs. Ik ben jaloers op Engelse en Amerikaanse praktijk in middelbaar en hoger onderwijs als het gaat om de plaats die schrijven daar inneemt. We kennen allemaal de verhalen over ‘elke week een essay’ inleveren bij de prof.
    Wat ik daar aantrof was een grote aandacht voor creatief schrijven. Jij en ik, Jeroen, zijn begonnen in de tijd waarin dat nog volop werd beoefend en we hebben de teloorgang ook meegemaakt. Gedocumenteerd schrijven, dàt moeten ze!
    Het nettoresultaat is een geweldige verarming en we komen er inmiddels achter dat we leerlingen naar HBO en universiteit sturen met weinig schrijfbagage. Okee, gedocumenteerd schrijven is een aanwinst, maar er is ook een voorbereidende weg nodig die leerlingen helpt goed te formuleren.

    Enige tijd geleden stond in de NRC een serie klaagzangen over de gebrekkige schrijfvaardigheid van studenten en als reactie daarop een artikel van Dr. Anna Bosman van de Radboud Universiteit. Zij meende dat we fatsoenlijke zinsbouw weer moeten aanleren middels grammatica: eerst onderwerpen en gezegden, dan lijdende voorwerpen en alle andere mogelijke bepalingen toevoegen. Ik heb haar geschreven dat dat een illusie is en elke praktiserende docent Nederlands zal het met me eens zijn dat met die methode ogenblikkelijk het gesodemieter over ons heen komt dat helaas inherent is aan (traditioneel) grammaticaonderwijs. Want wat is ook alweer precies een lijdend voorwerp en hoe onderscheid je dat van het naamwoordelijk gezegde en je mag er geen voorzetsel voor zetten en oh heet dat dan voorzetselvoorwerp of bijwoordelijke bepaling en…

    Wat doe ik dus in de praktijk van V4? Bijvoorbeeld dit:
    Schrijf een samenhangende tekst van 26 zinnen, waarbij de eerste zin met een A, de tweede met een B, de derde met een C begint, tot en met de Z. Meteen vertel ik erbij dat de zinnen niet allemaal kort mogen zijn (Albert is gek. Bernard is lief. Cornelia heeft een hondje), want dan begint de tekst als het ware te blaffen. Ik beveel het gebruik van voegwoorden aan: en, maar, want, dus, omdat, terwijl en demonstreer een paar keer hoe je zo’n tekst kunt fabriceren (Als ik ’s ochtends wakker word, dan heb ik meteen zin om …). Tijdens het schrijven loop ik rond en help leerlingen op weg of corrigeer degenen die toch hun toevlucht tot korte zinnen dreigen te nemen.

    Van alles komt voorbij: hoofdlettergebruik, interpunctie, (werkwoord)spelling, woordkeus, woordafbreking, woordvariatie, prolepsis (dat vooral!) noem maar op – zelfs handschrift zet ik op de kaart. Al deze kleine en grote kwesties stel ik aan de orde binnen een tamelijk simpel kader: een tekstje op het ABC. Niet dus, zoals vroegâh, met een zakelijke opdracht (ingezonden brief, formele mail, brochure, gedocumenteerd schrijven…), want dan is de aandacht altijd afgeleid door inhoudelijke of formele kwesties. Nu focussen we alleen op de kwaliteit van de zinnen, die door elke leerling zelf bedacht worden. De aandacht die ik zo rondlopend aan leerlingen geef, is toegespitst op hun eigen individuele tekortkomingen, want er zijn ook velen die geweldig aan de slag gaan en fantastische creaties neerzetten, dus die laat ik met rust.

    Voorafgaand aan de schrijfopdrachten besteed ik een paar lessen aan de werking van het brein, met een focus op de tegenstelling tussen linker- en rechterhersenhelft. (er zijn leuke filmpjes op YouTube) Daarmee geef ik het creatief schrijven voor de leerlingen ook een zekere verantwoording en vermijd ik het risico dat ze het nutteloos zouden vinden.

    Om een zeker leereffect te sorteren, geef ik een serie opdrachten achter elkaar, die de leerlingen in een mapje bijeen moeten houden. Ezels die zich meerdere malen aan de zelfde stenen stoten, worden daarop aangesproken. Opdracht twee is een dag uit het leven van een willekeurig voorwerp (een tube tandpasta, een boom, de mijter van Sinterklaas, een sneeuwvlok etc.) en opdracht drie is een brief aan jezelf als je 30 jaar bent. Allemaal eigen geschreven taal van de leerling zelf en geen gezeik (excusez le mot) uit een methode. De mogelijkheden zijn eindeloos. In V5 laat ik essays schrijven die een antwoord geven op prikkelende vragen: Wat betekent het voor jou om tot een gezin te behoren? Wat voor invloed heeft de omgeving waarin je bent opgegroeid op je denken, doen en laten? Heb je ooit iets of iemand verloren die heel belangrijk voor je is? Waar geloof je heel sterk in? Wat voel je als je terugdenkt aan vijf jaar geleden en hoe zie je jezelf over vijf jaar?

    Natuurlijk vorm ik met deze werkwijze geen leerlingen die allemaal geweldige schrijvers zijn (vaak zijn ze het al lang en maak ik het wakker met deze opdrachten, of het blijft sukkelen, want niet iedereen is talig in de wieg gelegd). Wat ik wèl weet, is dat mijn leerlingen vele kilometers meer schrijven dan ooit en eindelijk eens zelf nadenken over spellen en formuleren. Het mag op de computer, dus overbodig gezeur over pannenkoeken, lemmeten, secondewijzers en ladekastjes heb je ook niet. Het gaat over talige kwesties die ertoe doen.

    Hier laat ik het maar bij. Wie meer wil weten kan me altijd mailen, maar er is veel te vinden op het net. Je moet je als docent bovendien wel even inlezen in de materie die ik hierboven schetsmatig heb weergegeven.

    Met collegiale groet,

    Jacques

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *